

UITBRAAK VIA POEPDOOS

We verplaatsen ons even in de tijd van dit gebeuren. Het was rond de jaren ’40 van de vorige eeuw. Niet iedereen had het even goed naar de zin binnen de poorten van de Gestichten in Veenhuizen. Maar ontsnappen? Dat lukte bijna niemand. Bij het werk op het land kon je het nog eens proberen, want daar was vaak minder bewaking. Maar ín het gebouw? Onmogelijk, dacht men. Tot Freek S. besloot dat ook daar een mogelijkheid lag.
Freek was het zat. Hij miste zijn vrijheid en kon slecht tegen de dwang die geregeld door de bewakers werd opgelegd. Hij was klein van stuk, onopvallend, had geen kapsones en geen grote mond. Maar hij keek goed om zich heen. Hij zag dingen. Op een dag kwam hij zoals gewoonlijk mee terug van het werk. De groep werd binnengelaten en ging, zoals altijd ordelijk, naar hun zaal voor het avondeten. De avond vorderde, het werd tijd voor een ieder om zijn stalen slaapkooi in te duiken. Iedereen stond klaar voor de telling. Eén kooi bleef leeg: Freek verscheen niet bij het avondappel…
Er werd meteen alarm geslagen: alle mannen in de slaapzaal werden geteld, alles werd doorzocht; maar van Freek geen spoor. De buitenbewaking werd gealarmeerd en zette alles in gang: wachtposten, honden, patrouilles. Geen gaten in het hek, geen sporen in het gaas. En niemand die had gezien dat hij verdwenen was.
Wat niemand wist: Freek zat op een heel bijzondere plek…Dagen tevoren had hij de poepdoos, door de mannen ook wel “het schijthuis” genoemd, nauwkeurig bestudeerd. Onder de plank met het ronde gat, waar elke gevangene zijn behoefte op deed, stond een houten ton met een ijzeren ring. Naast die ton was net genoeg ruimte voor iemand zoals hij. Niet veel, maar genoeg.
Die avond zag hij zijn kans. Geen bewaker in de buurt. Hij tilde voorzichtig de plank op, kroop naar binnen en liet het deksel weer zakken. Het was krap, maar het paste. En hij wachtte af.
Vooral de eerste uren waren het ergst: het stonk en elke paar minuten ging er een medegedetineerde boven hem zitten. De spetters vlogen hem om de oren, maar Freek hield zich stil. Dit was zijn kans. ’s Avonds werd het stil in de slaapzaal. De deuren van de slaapkooien gingen op slot. Bewakers mopperden, telden opnieuw, zochten verder. Niemand dacht aan de poepdoos, niemand keek onder de plank.
De nacht verstreek. ’s Morgens begon alles opnieuw: weer op de bril, weer geplons, weer de stank, totdat alle gevangenen weer naar het werk waren. Freek hield zich schuil tot het donker werd. De bewaking had het zoeken naar hem opgegeven, dus hij had weinig meer te vrezen.
Toen was het tijd. Via het kleine luik achter de ton, waar normaal de volle tonnen uitgehaald werden, kroop Freek naar buiten. Hij stond op, rekte zich uit en sloop naar de gracht.
Zo makkelijk ging het allemaal nou ook weer niet. Eerst moest hij in het donker over het prikkeldraad klimmen, daarna de gracht overzwemmen. Maar ook dat lukte. En toen was hij weg. Geen afscheid, alleen een stille verdwijning, als een dief in de nacht.
De poepdoos werd daarna hét gesprek van de dag. Het luikje bleek een zwakke plek in het systeem en is later zelfs nog een keer in het nieuws geweest bij een ontsnapping. Het was een van de weinige uitgangen in de gevangenis die niet werd bewaakt.
Of Freek nog leeft? Waar hij gebleven is? Niemand weet het. Ze hebben hem nooit meer teruggezien in Veenhuizen. Maar vergeten zullen ze hem niet, want Freek kroop letterlijk door de stront zijn vrijheid tegemoet.
Lees de nieuwe Bajesverhalen als eerste
Een compleet vernieuwde editie met herschreven verhalen, nieuwe scenes en levensechte beelden. Laat je meenemen naar het oude Veenhuizen met verhalen vol spanning en humor.
✅ Compleet herschreven
✅ Nieuwe verhalen toegevoegd
✅ Levensechte beelden
✅ Voorproefje in je inbox
👇 Krijg als eerste toegang 👇

BAJESVERHALEN
Heresingel 19
9711ER Groningen
info@bajesverhalen.nl
KVK 02073080
BTW NL809697105B01